gans
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gans
Woordherkomst en -opbouw
- zn: erfwoord via Middelnederlands gans van Oudnederlands gans, als onderdeel van namen aangetroffen vanaf 1093 en als woord met de betekenis ‘eendachtige’ vanaf 1240 [1] [2] [3] [4]
- bn: via Middelnederlands gans / gants van Middelhoogduits ganz, in de betekenis van ‘geheel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [5] [6] [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gans | ganzen |
verkleinwoord | gansje | gansjes |
Zelfstandig naamwoord
- (eendvogels) benaming voor vogels uit de geslachten Anser en Branta , grote, stevig gebouwde watervogels
- Er vloog een troep ganzen in V-formatie.
- (informeel) iemand van het vrouwelijk geslacht die weinig intelligent is
- Domme gans!
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen
als de onrechtvaardigen vrome dingen gaan doen, dan mogen de vromen wel op hunne hoede zijn [7]
- Een vette gans bedruipt zichzelf
Vertalingen
1. benaming voor vogels uit de geslachten Anser en Branta
stellend | |
---|---|
onverbogen | gans |
verbogen | ganse |
partitief | gans |
Bijvoeglijk naamwoord
gans
- (verouderd) in volle omvang
- In een blauw geruite kiel
Draaide hij aan 't grote wiel
De ga-a-a-anse dag
Maar Michieltjes jongenshart
Leed ondragelijke smart
Ach-ach, ach-ach, ach-ach, ach-ach!
- In een blauw geruite kiel
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
- ongans ??
Uitdrukkingen en gezegden
- Met de hoed in de hand komt men door het ganse land
iemand die vriendelijk is bereikt meer in het leven dan iemand die onaardig en onbeleefd is
Vertalingen
1. helemaal
Gangbaarheid
- Het woord gans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gans" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[8] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ gans (eendvogel) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 4,0 4,1 "gans" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ gans (geheel) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Limburgs
Bijvoeglijk naamwoord
gans
Bijwoord
gans
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Eendvogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Limburgs
- Bijvoeglijk naamwoord in het Limburgs
- Bijwoord in het Limburgs