claimen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van claimen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		claimen			te claimen
	toekomend		zullen claimen			te zullen claimen
voltooid	tegenwoordig		hebben geclaimd			te hebben geclaimd
	toekomend		geclaimd zullen hebben			geclaimd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	claimend		geclaimd			ev. claim	mv. verouderd claimt	claime
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	claim	claimt	claimt	claimt	claimt	claimen	claimen	claimen
verleden (o.v.t.)	claimde	claimde	claimde	claimde	claimde	claimden	claimden	claimden
toekomend (o.t.t.t.)	zal claimen	zult/zal claimen	zult/zal claimen	zult claimen	zal claimen	zullen claimen	zullen claimen	zullen claimen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou claimen	zou claimen	zou(dt) claimen	zoudt claimen	zou claimen	zouden claimen	zouden claimen	zouden claimen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geclaimd	hebt geclaimd	hebt/heeft geclaimd	hebt geclaimd	heeft geclaimd	hebben geclaimd	hebben geclaimd	hebben geclaimd
verleden (v.v.t.)	had geclaimd	had geclaimd	had geclaimd	hadt geclaimd	had geclaimd	hadden geclaimd	hadden geclaimd	hadden geclaimd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geclaimd hebben	zal/zult geclaimd hebben	zult/zal geclaimd hebben	zult geclaimd hebben	zal geclaimd hebben	zullen geclaimd hebben	zullen geclaimd hebben	zullen geclaimd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geclaimd hebben	zou geclaimd hebben	zou/zoudt geclaimd hebben	zoudt geclaimd hebben	zou geclaimd hebben	zouden geclaimd hebben	zouden geclaimd hebben	zouden geclaimd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geclaimd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt geclaimd				er is geclaimd
verleden	er werd geclaimd				er was geclaimd
toekomend	er zal geclaimd worden				er zal geclaimd zijn
voorwaardelijk	er zou geclaimd worden				er zou geclaimd zijn
lijdende vorm geclaimd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		geclaimd worden			geclaimd te worden
	toekomend		geclaimd zullen worden			geclaimd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		geclaimd zijn			geclaimd te zijn
	toekomend		geclaimd zullen zijn			geclaimd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word geclaimd	wordt geclaimd	wordt geclaimd	wordt geclaimd	wordt geclaimd	worden geclaimd	worden geclaimd	worden geclaimd
verleden (o.v.t.)	werd geclaimd	werd geclaimd	werd geclaimd	werdt geclaimd	werd geclaimd	werden geclaimd	werden geclaimd	werden geclaimd
toekomend (o.t.t.t.)	zal geclaimd worden	zult geclaimd worden	zult geclaimd worden	zult geclaimd worden	zal geclaimd worden	zullen geclaimd worden	zullen geclaimd worden	zullen geclaimd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou geclaimd worden	zou geclaimd worden	zou/zoudt geclaimd worden	zoudt geclaimd worden	zou geclaimd worden	zouden geclaimd worden	zouden geclaimd worden	zouden geclaimd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben geclaimd	bent geclaimd	bent/is geclaimd	zijt geclaimd	is geclaimd	zijn geclaimd	zijn geclaimd	zijn geclaimd
verleden (v.v.t.)	was geclaimd	was geclaimd	was geclaimd	waart geclaimd	was geclaimd	waren geclaimd	waren geclaimd	waren geclaimd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geclaimd zijn	zult geclaimd zijn	zult geclaimd zijn	zult geclaimd zijn	zal geclaimd zijn	zullen geclaimd zijn	zullen geclaimd zijn	zullen geclaimd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geclaimd zijn	zou geclaimd zijn	zou/zoudt geclaimd zijn	zoudt geclaimd zijn	zou geclaimd zijn	zouden geclaimd zijn	zouden geclaimd zijn	zouden geclaimd zijn