zwingelen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zwingelen    (hulp, bestand)
• IPA: /zʋɪŋələ(n)/

Woordafbreking

• zwin·ge·len

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
zwingelen	zwingelde	gezwingeld
zwak -d	volledig

Werkwoord

zwingelen

1. overgankelijk een bewerking van vlas en hennep waarbij, nadat het harde omhulsel (houtpijp) van de stengel gebroken is, dit verwijderd wordt door de vezels tussen twee tegen elkaar indraaiende molens door te voeren

   • Het vlas wordt gezwingeld om het tot linnen te kunnen verwerken. 

Afgeleide begrippen

• zwingel

Verwante begrippen

• repelen, roten, hekelen, braken, breken

Vertalingen

    1. van vlas- of hennepvezels de aanhangende houtdeeltjes met een zwingel verwijderen   

Duits: schwingen (de) Engels: scutch (en), swingle (en) Frans: écanguer (fr)

Italiaans: scotolare (it)

Gangbaarheid

• Het woord zwingelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwingelen" herkend door:

32 %	van de Nederlanders;
50 %	van de Vlamingen.