zonnecel

Uit WikiWoordenboek
Zonnecel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·ne·cel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zonnecel zonnecellen
verkleinwoord zonnecelletje zonnecelletjes

Zelfstandig naamwoord

de zonnecelv / m

  1. (natuurkunde) een toestel dat langs fotovoltaïsche of foto-elektrochemische weg de elektromagnetische energie van zonlicht omzet in elektrische of chemische energie, zonder deze eerst tot warmte te dissiperen
    • Er zijn al zonnecellen met een rendement van boven de 30% 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be