zonnecel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zon·ne·cel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zon en cel met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zonnecel | zonnecellen |
verkleinwoord | zonnecelletje | zonnecelletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (natuurkunde) een toestel dat langs fotovoltaïsche of foto-elektrochemische weg de elektromagnetische energie van zonlicht omzet in elektrische of chemische energie, zonder deze eerst tot warmte te dissiperen
- Er zijn al zonnecellen met een rendement van boven de 30%
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord zonnecel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zonnecel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %