zinker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

zinker
Markering van een zinker
Uitspraak
Woordafbreking
  • zin·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zinker zinkers
verkleinwoord zinkertje zinkertjes

Zelfstandig naamwoord

de zinkerm

  1. (verouderd) een leiding die een watergang kruist en aangelegd is door afzinken
     De woordvoerder van AkzoNobel benadrukte gistermiddag dat de lekkage niet is ontstaan in een boring maar in een horizontale transportleiding. ,,Daarmee wordt slurrie, een mengsel van pekel, gips en kalk, van de fabriek weer teruggebracht naar cavernes. In een zinker, een verbindingsstuk, is een lek ontstaan. Deze was bij inspecties al geïdentificeerd als zwakke plek en zou vervangen worden. Helaas zijn we door de realiteit ingehaald."[3]
     In die periode wordt een nieuw riool aangelegd en wordt het laatste deel van de zinker aangebracht. Ook worden diverse kabels en leidingen vernieuwd.[4]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. zinker op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron
    Bert Hellegers
    “Verontwaardiging om nieuwe vervuiling Akzo in bodem Hengelo” (25-07-2017), Tubantia
  4. Bronlink Weblink bron
    Merle Heppenhuis
    “Deze kruising aan de rand van het centrum in Almelo is tot eind mei dicht” (31-03-2019), Tubantia
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be