zeshonderdvijfenvijftig

Nederlands

0	6	5	5

zeshonderdvijfenvijftig,
op een abacus

Uitspraak

• Geluid:  zeshonderdvijfenvijftig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌzɛshɔndərtˈfɛifənˌfɛiftəx / (7 lettergrepen)

Woordafbreking

• zes·hon·derd·vijf·en·vijf·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zeshonderd ht  en  vijfenvijftig ht 

Hoofdtelwoord

zeshonderdvijfenvijftig

1. "655", het getal tussen zeshonderdvierenvijftig en zeshonderdzesenvijftig, zeshonderd plus vijfenvijftig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De totale kosten bedragen zeshonderdvijfenvijftig euro en zevenendertig cent. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zeshonderdvijfenvijftig van het grootste hotel. 

Schrijfwijzen

• 655 (decimaal)
• 1010001111 (binair)
• 28F (hexadecimaal)
• DCLV (Romeins)

Synoniemen

• zeshonderdenvijfenvijftig

Afgeleide begrippen

rangtelwoord

• zeshonderdvijfenvijftigste

hooftelwoorden samengesteld met "zeshonderdvijfenvijftig" ht als linkerdeel

• zeshonderdvijfenvijftigduizend

Vertalingen

    1. het getal 655   

Atjehs: nam reutôih limöng plôih limöng Duits: sechshundertfünfundfünfzig (de) Engels: six hundred fifty-five (VS), six hundred and fifty-five (VK) Frans: six-cent-cinquante-cinq (fr)

Italiaans: seicentocinquantacinque (it) Portugees: seiscentos cinquenta e cinco Russisch: шестьсот пятьдесят пять Spaans: seiscientos cincuenta y cinco

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zeshonderdvijfenvijftig	zeshonderdvijfenvijftigs
verkleinwoord	zeshonderdvijfenvijftigje	zeshonderdvijfenvijftigjes

Zelfstandig naamwoord

de zeshonderdvijfenvijftig v / m

1. dat wat in een (rang)ordening met 655 is aangeduid

   • Als jij zeshonderdvijfenvijftig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

zeshonderdvijfenvijftig mv

1. groep van 655 eenheden

   • Die zeshonderdvijfenvijftig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid

• Het woord 'zeshonderdvijfenvijftig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.