Naar inhoud springen

zaměřit

Uit WikiWoordenboek
  • IPA: /zamɲɛr̝ɪt/
  • za·mě·řit
  • Afgeleid van het werkwoord měřit met het voorvoegsel za-

zaměřit perfectief   

  1. opmeten
    «Nechali jsme pozemek zaměřit geodetem a oplotili jsme ho.»
    We hebben het stuk grond door een geodeet laten opmeten en hebben hem omheind.
  2. lokaliseren
  3. richten
    «Pracovník petřínské hvězdárny zaměřil obří dalekohled na Měsíc.»
    De medewerker van het observatorium op de Petřín heeft de gigantische telescoop op de Maan gericht.
  4. focussen
  1. zamířit, zacílit, namířit
  2. fokusovat, zaostřit perfectief