worstelaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

beeld van worstelaars
Uitspraak
Woordafbreking
  • wor·ste·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord worstelaar worstelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de worstelaarm

  1. (sport) iemand die aan de vechtsport worstelen doet
    • Jessica Blaszka, de eerste vrouwelijke Nederlandse worstelaar ooit op de Spelen, stelde teleur. Al in haar eerste partij werd ze uitgeschakeld. Blaszka werd vorig jaar nog derde op de WK. [2] 
  2. (figuurlijk) iemand die veel moeite doet om een voor hem moeilijke taak te verrichten
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Frank Huiskamp 18 augustus 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be