winterdag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- win·ter·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winter en dag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winterdag | winterdagen |
verkleinwoord | winterdagje | winterdagjes |
Zelfstandig naamwoord
winterdag m
- (meteorologie) een dag in december, januari of februari
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. winterdag
Gangbaarheid
- Het woord winterdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "winterdag" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be