vrijspreken

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 05:11 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·spre·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vrijspreken
sprak vrij
vrijgesproken
klasse 4 volledig

Werkwoord

vrijspreken

  1. overgankelijk onschuldig verklaren
    • De verdachte van de schietpartij werd vrijgesproken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be