angstaanjagend
Uiterlijk
- angst·aan·ja·gend
- samenstelling van angst en aanjagend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | angstaanjagend | angstaanjagender | angstaanjagendst |
verbogen | angstaanjagende | angstaanjagendere | angstaanjagendste |
partitief | angstaanjagends | angstaanjagenders | - |
angstaanjagend
- gevoelens van vrees veroorzakend
- De angstaanjagende aardbeving leek wel een eeuwigheid te duren.
- ▸ Deze indrukwekkende demonstratie van betrokkenheid van de kant van de majordomus had een onverwachte uitwerking op de gevleide dichteres. Ze begon te schateren, waarbij zichtbaar werd hoe haar tanden verankerd waren in de met roze tandvlees overtrokken mandibula van haar schedel. Het was bijna angstaanjagend hoe grappig zij de goedbedoelde declamatie van haar eigen meesterwerk achtte.[1]
- ▸ De kilte die ze voelde toen ze recht tegenover Dorien stond was angstaanjagend.[2]
- Het woord angstaanjagend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "angstaanjagend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 32
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be