afschilderen
Uiterlijk
- Geluid: afschilderen (hulp, bestand)
- IPA: /ɑfsxɪldərə(n)/
- af·schil·de·ren
- samenstelling van af bw en schilderen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afschilderen |
schilderde af |
afgeschilderd |
zwak -d | volledig |
afschilderen
- overgankelijk een meestal niet geheel terechte weergave van iets of iemand geven, waardoor de schrijver of spreker vooral aangeeft wat hij zelf vindt van de beschreven persoon
- Hij werd daarin afgeschilderd als een louche figuur.
1. een meestal niet geheel terechte weergave van iets of iemand geven
- Het woord afschilderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afschilderen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %