Naar inhoud springen

verweer

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 2 mei 2017 om 18:47 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·weer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verweer verweren
verkleinwoord verweertje verweertjes

Zelfstandig naamwoord

verweer o [2]

  1. verdediging, tegenstand
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
verweren

verweer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verweren
    • Ik verweer. 
  2. gebiedende wijs van verweren
    • Verweer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verweren
    • Verweer je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen