afweer
Uiterlijk
- af·weer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afweer | - |
verkleinwoord | - | - |
de afweer m
- het afweren van aanvallen
- De afweer functioneerde perfect in de burgeroorlog.
- bescherming tegen vervelende dingen
vervoeging van |
---|
afweren |
afweer
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afweren
- ... dat ik afweer.
- Het woord afweer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afweer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Victoria Holt“Dochter van het verraad” (1991), Saga, ISBN 9788726484861
- ↑ Marion Pauw e.a.“4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %