vertrouwd
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·trouwd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van vertrouwen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vertrouwd | vertrouwder | vertrouwdst |
verbogen | vertrouwde | vertrouwdere | vertrouwdste |
partitief | vertrouwds | vertrouwders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vertrouwd [1]
- op de hoogte van, bedreven in
- met wie men intiem omgaat
- wat men gewend, gewoon is
- waarop men vertrouwen kan
Bijwoord
vertrouwd
- waarop men vertrouwen kan
- ▸ Ik kon niet alles goed volgen, maar het monotone geluid van stemmen om mij heen voelde veilig en vertrouwd.[2]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van: | vertrouwen… |
verbogen vorm: | vertrouwde |
vertrouwd
- voltooid deelwoord van vertrouwen
Gangbaarheid
- Het woord vertrouwd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vertrouwd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voltooid deelwoord met alleen -d
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %