verplegen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·ple·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verplegen |
verpleegde |
verpleegd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verplegen
- overgankelijk een zieke verzorgen
- Hij verpleegde zijn vrouw toen zij bedlegerig werd.
Afgeleide begrippen
- verpleegafdeling, verpleegdag, verpleeghuis, verpleeghulp, verpleegkosten, verpleegkunde, verpleegster, verpleegtehuis, verpleegzorg, verpleger, verpleging
Vertalingen
1. een zieke verzorgen
Gangbaarheid
- Het woord verplegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "verplegen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %