Naar inhoud springen

verlof

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·lof
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vergunning’ voor het eerst aangetroffen in 1361 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord verlof verloven
verkleinwoord verlofje verlofjes

Zelfstandig naamwoord

verlof o

  1. een periode waarin men toestemming krijgt om iets te doen, bijvoorbeeld vakantiedagen opnemen
    • Mijn verlof begint op de eerste zomerdag. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen