toestemming

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·stem·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toestemming toestemmingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

toestemming v

  1. een toezegging dat iets geoorloofd is
    • Hij had daar toestemming voor gekregen. 
    • Op 14 juni 1956 werd de ‘Wet handelingsonbekwaamheid’ afgeschaft (door de PvdA). Getrouwde vrouwen mochten voortaan werken, een bankrekening openen en zonder toestemming van manlief op reis. [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. historiek.net (15 mrt 2021)
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be