ventilator
Uiterlijk
Niet te verwarren met: Ventilator, ventilátor |
- Geluid: ventilator (hulp, bestand)
- ven·ti·la·tor
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘toestel voor het ventileren’ voor het eerst aangetroffen in 1754 [1]
- Naamwoord van handeling van ventileren met het achtervoegsel -ator [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ventilator | ventilatoren ventilators |
verkleinwoord | ventilatortje | ventilatortjes |
- (werktuigbouwkunde) apparaat dat een ruimte frisser doet aanvoelen door het verwekken van een luchtstroom (meestal d.m.v. een draaiende schroef)
- ▸ De tests gingen niet van een leien dakje. De eerste keer was er een probleem met de mobiele draagraket. Een systeem dat ventilatoren gebruikt om schadelijke gassen buiten te houden werkte niet naar behoren. De tweede keer ging het mis omdat medewerkers een ventiel niet hadden opengedraaid.[4]
- ventilatorblad, ventilatorkachel, ventilatorkap, ventilatorkop, ventilatormotor, ventilatorriem, ventilatorvoet
1.
|
- Het woord ventilator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ventilator" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ventilator" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ventilator op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “NASA is klaar met uitvoeren van tests met maanraket” (27 juni 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ator in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werktuigbouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %