uitmelken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·mel·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitmelken
molk uit
uitgemolken
klasse 3 volledig

Werkwoord

uitmelken [1]

  1. overgankelijk zo lang 'melken' dat er niets meer uit komt
  2. (figuurlijk) overgankelijk alles, de kleinste bijzonderheden uit iets (een onderwerp) of iemand halen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen