toorts
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toorts
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘fakkel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1376 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toorts | toortsen |
verkleinwoord | toortsje | toortsjes |
Zelfstandig naamwoord
toorts v de
- houten stok die aan de bovenkant in een brandbare stof gedrenkt is, brandend zorgt het voor verlichting
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord toorts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "toorts" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.