tia

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: tíaTIA, Tia


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tia
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tia tia's
verkleinwoord tiaatje tiaatjes

Zelfstandig naamwoord

de tiam

  1. (medisch) (informeel) tijdelijk optredende verschijnselen van een beroerte door een korte onderbreking van de bloedtoevoer naar de hersenen
    • Na de tia was het even onzeker of ik nog mocht duiken. [1]
Schrijfwijzen
  • TIA (meer formeel, opgevat als een aan het Engels ontleend woord)
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Woordherkomst en -opbouw

Tussenwerpsel

tia

  1. (chattaal) bij voorbaat dank
Schrijfwijzen


Portugees

enkelvoud meervoud
tia tias

Zelfstandig naamwoord

tia v

  1. (familie) tante