tegenkandidaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·gen·kan·di·daat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tegen bw en kandidaat zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegenkandidaat | tegenkandidaten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de tegenkandidaat m
- een andere kandidaat uit een tegenpartij
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een andere kandidaat uit een tegenpartij
Gangbaarheid
- Het woord tegenkandidaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.