storneren
Nederlands
Uitspraak
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
storneren | stornerend |
stornering |
Woordafbreking
- stor·ne·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
storneren |
storneerde |
gestorneerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
storneren
- (financieel) het terugdraaien van een automatische incasso
- Storneren van de incasso's.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. het terugdraaien van een automatische incasso
Gangbaarheid
- Het woord storneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "storneren" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Financieel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 61 %
- Prevalentie Vlaanderen 17 %