reverse

Engels

vervoeging
onbepaalde wijs	to  reverse
he/she/it	reverses
verleden tijd	reversed
voltooid deelwoord	reversed
onvoltooid deelwoord	reversing
gebiedende wijs	reverse

Uitspraak

• Geluid:  reverse (VS)    (hulp, bestand)

Werkwoord

reverse

1. overgankelijk omdraaien, omkeren
2. overgankelijk, (juridisch) herroepen, herzien (v.e. eerder genomen beslissing)
3. onovergankelijk, (verkeer) achteruitrijden

Afgeleide begrippen

• reverser, reversible, reversion

enkelvoud	meervoud
reverse	reverses

Zelfstandig naamwoord

reverse

1. pech, tegenspoed, tegenslag
2. achterkant, keerzijde
3. tegendeel

Synoniemen

• [1] adversity, setback
• [2] backside, rear
• [3] opposite

stellend	vergrotend	overtreffend
reverse	more reverse	most reverse

Bijvoeglijk naamwoord

reverse

1. omgekeerd
2. tegengesteld, tegenovergesteld

Afgeleide begrippen

• reversely, reverse side

Frans

Werkwoord

vervoeging van
reverser

reverse

1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van reverser
2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van reverser
3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van reverser

Spaans

Woordafbreking

• re·ver·se

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
reverse	reveía	revisto
	volledig

Werkwoord

reverse

1. wederkerend elkaar opnieuw zien

vervoeging van
reversar

reverse

1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van reversar
2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van reversar
3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van reversar