sterfte
Uiterlijk
- sterf·te
- Naamwoord van handeling van sterven met het achtervoegsel -te [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sterfte | sterftes sterften |
verkleinwoord | - | - |
de sterfte v
- het aantal sterfgevallen in een bepaalde tijd of in bepaalde omstandigheden
- Er was dit jaar een zorgbarend hoog percentage verloskundige sterfte.
- babysterfte, bijensterfte, coronasterfte, hartsterfte, kindersterfte, oversterfte, vissterfte, vogelsterfte, zeehondensterfte, zuigelingensterfte
1. het aantal sterfgevallen in een bepaalde tijd of in bepaalde omstandigheden
- Het woord sterfte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sterfte" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ sterfte op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -te in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %