stakkerig
Uiterlijk
- stak·ke·rig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | stakkerig | stakkeriger | stakkerigst |
verbogen | stakkerige | stakkerigere | stakkerigste |
partitief | stakkerigs | stakkerigers | - |
stakkerig
- zoals pas bij een zielig, mislukt persoon
- ▸ Sociaaldemocraten waren we, maar aardige sociaaldemocraten. Wijs zijn we geworden, stakkerig wijs.[2]
- ▸ De onderwijsdirecteur Psychologie noemt het gedrag van de studenten in Folia "stakkerig". "Dat er wel eens iets werd uitgewisseld, dat wisten we. Maar als zó veel studenten klakkeloos alle antwoorden overnemen, dan kun je dat niet voorbij laten gaan."[3]
- ▸ Jongens waren we - maar aardige jongens. Al zeg 'k 't zelf. We zijn nu veel wijzer, stakkerig wijs zijn we, behalve Bavink, die mal geworden is.[4]
- Het woord stakkerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stakkerig" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Nog voor Eberhard onder de grond lag, verliet Jeroen ons” (12 oktober 2017), Het Parool
- ↑ Weblink bron “Weer fraude aan UvA met digitale toetsen” (01-07-2014), NOS
- ↑ Weblink bron Titaantjes in: De Revisor., jrg. 6. nr. 3 (juni 1979), Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, p. 16
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 67 %
- Prevalentie Vlaanderen 61 %