pine
Uiterlijk
- [A] Ontwikkeld uit Middelengels pyne, ontleend aan Latijn pinus "pijnboom, denneboom"
- [B][C] Ontwikkeld uit Oudengels *pīn, uit Germaans *pīnō (vergelijk Nederlands pijn), ontleend aan Latijn poena "pijnlijke bestraffing"
enkelvoud | meervoud |
---|---|
pine | pines |
[A] pine
[B] pine
- hunkering, pijnlijk en intens verlangen naar iemand of iets
[C] pine
- onovergankelijk ~ for: hunkeren naar
- overgankelijk (verouderd) tormenteren, kwellen
- overgankelijk (verouderd) bewenen
pine v
- (spreektaal) pik, lul
- «Il est rentré la pine sous le bras.»
- Hij ging met hangende klootjes (letterlijk: met zijn lul onder zijn arm) naar huis. [1]
- «Il est rentré la pine sous le bras.»
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Coniferen in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Verouderd in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 4
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans