smikkelen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smik·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
smikkelen
smikkelde
gesmikkeld
zwak -d volledig

Werkwoord

smikkelen

  1. inergatief met smaak en genoegen eten
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen