frequentatief
Uiterlijk
- Geluid: frequentatief (hulp, bestand)
- IPA: / frekwɛntaˈtif / (4 lettergrepen)
- fre·quen·ta·tief
- van Latijn frequentativum
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | frequentatief | frequentatieven |
| verkleinwoord |
het frequentatief o
- (taalkunde) werkwoord dat wordt gevormd door aan de stam van een ander werkwoord het achtervoegsel '-el' of '-er' toe te voegen en zo herhaling van dat andere werkwoord uitdrukt
- Het woord 'hinkelen' is een frequentatief dat is afgeleid van 'hinken'.
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | frequentatief | frequentatiever | frequentatiefst |
| verbogen | frequentatieve | frequentatievere | frequentatiefste |
| partitief | frequentatiefs | frequentatievers | - |
frequentatief
- (taalkunde) een herhaling uitdrukkend; "als van een frequentatief"
- De uitgang '-er' in 'knipperen' heeft een frequentatieve betekenis, daarom is 'knipperen' een frequentatief werkwoord.
- Het woord frequentatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal