slibber
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slib·ber
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van slibben met het achtervoegsel -er
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slibber | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
vervoeging van |
---|
slibberen |
slibber
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slibberen
- Ik slibber.
- gebiedende wijs van slibberen
- Slibber!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slibberen
- Slibber je?
Gangbaarheid
- Het woord slibber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal