Naar inhoud springen

slaperig

Uit WikiWoordenboek
  • sla·pe·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen slaperig slaperiger slaperigst
verbogen slaperige slaperigere slaperigste
partitief slaperigs slaperigers -

slaperig

  1. behoefte tot slaap vertonend
    • Na al dat harde werken begon ik slaperig te worden. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be