slapen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sla·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
slapen slapə(n) |
sliep slip |
geslapen ɣəslapə(n) |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
slapen
- in een toestand verkeren waarbij de ademhaling dieper en trager verloopt, en de hartslag trager, en er minder energie wordt gebruikt
- Zij slapen goed de laatste tijd.
- Zij zullen met z'n allen gaan slapen in dat kleine hutje.
- ▸ `Onze gasten kunnen gerust slapen in de wetenschap dat hun vertrekken duchtig worden bewaakt; zei Montebello. `Om zich toegang te verschaffen tot de bovenverdiepingen dient men te passeren tussen de hybride verschijningsvorm van de angst en het verraderlijk spinnende poesje dat voor raadselen stelt, die respectievelijk staan voor het weinig realistische zelfbeeld van de man en het wezen van de vrouw, als u het mij toestaat u te amuseren met mijn dilettantisme op het gebied van de symboliek.[3]
- (informeel) niet goed opletten, niet alert genoeg zijn
- De Tweede Kamer heeft weer zitten slapen.
- (elektronica) in stand-by verkeren
- Als de computer slaapt, even met de muis bewegen of de "ENTER" toets indrukken.
- (van ledematen) tintelen nadat er enige tijd geen spieren zijn gebruikt
- Mijn benen slapen.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
- een gat in de dag slapen
tot heel laat uitslapen
- Pas toen de zon alweer bijna aan de hemel verscheen verlieten Kleine Woord en Schoonheid de Koning. Ze wensten hem welterusten en begaven zich naar het eethuis van Ruald, rolden doodmoe in bed en sliepen een gat in de dag.[4]
|
Anagrammen
Vertalingen
1. in een toestand van lichamelijke rust verkeren
|
|
Zelfstandig naamwoord
slapen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord slaap
Gangbaarheid
- Het woord slapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "slapen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "slapen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ slapen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 111
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Sterk werkwoord klasse 7 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Elektronica in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Slapen in het Nederlands