sidderrog
Uiterlijk

(hier: Tetronarce tokionis csiro)
- sid·der·rog
- samenstelling van sidder ww en rog zn , naar de beving die de stroomstoot in de prooi veroorzaakt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sidderrog | sidderroggen |
verkleinwoord | sidderrogje | sidderrogjes |
de sidderrog m
- (kraakbeenvissen) naam voor soorten platvis uit de familie Torpedinidae
die hun prooi kunnen verdoven met een elektrische stroomstoot
- Het woord sidderrog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sidderrog" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kraakbeenvissen in het Nederlands
- Vissen in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 63 %
- Prevalentie Vlaanderen 71 %