schipperstrui
Uiterlijk
- Geluid: schipperstrui (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxɪpərsˌtrœy / (3 lettergrepen)
- schip·pers·trui
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schipperstrui | schipperstruien |
verkleinwoord | schipperstruitje | schipperstruitjes |
- (kleding) blauwe, wollen trui met een halflange rits aan de voorzijde
- ▸ De kleurrijke Almelose rechter Poem Derks sloot zijn laatste zitting vanmiddag passend af. De Oldenzaler, die eerder deze maand 70 jaar werd en daarom moest stoppen, trok aan het slot zijn zwarte toga met witte bef uit. Daaronder droeg hij een witte schipperstrui met gevlochten kabelbanen en een marinejas.[2]
- ▸ Vrijwel nergens is het zo veilig als in Nederland, zegt Ralf Bodelier in zijn grijze schipperstrui. Met de zachte G die onlosmakelijk is verbonden met iemand uit het Zuid-Limburgse Vaals. “Toen ik op de middelbare school zat, gingen leerlingen vrijwel dagelijks met elkaar op de vuist. Mijn kinderen zitten met de halve wereld in de klas. Er gebeurt bijna nooit iets. Als er al wordt gevochten, dan stuurt de directie de ouders een excuusbrief.”[3]
1. blauwe, wollen trui met een halflange rits aan de voorzijde
- Het woord schipperstrui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Roel Lutkenhaus“Rechter Derks ruilt toga voor schipperspet” (29-01-2009), Tubantia
- ↑ Weblink bron Gerben van 't Hof“Filosoof: Nederland is veiliger dan ooit” (12-01-2017), Tubantia
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal