scène

Niet te verwarren met: scene

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  scène    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• scè·ne

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘deel van toneelstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1800

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	scène	scènes
verkleinwoord	scènetje	scènetjes

Zelfstandig naamwoord

scène v/m

1. (kunst) een deel van een toneelstuk of film dat eenzelfde plaats, tijd en handeling voorstelt

   • Deze scène bestaat uit vijf shots en is het eerste deel van een sequens van zes scènes. 

2. een opschudding veroorzaakt doordat iemand opspeelt, ruzie maakt of iets dergelijks

   • Ze maakte weer eens een vreselijke scène. 

Hyponiemen

   

achtervolgingsscène actiescène afscheidsscène avant-scène balkonscène bedscène beginscène bordesscène = dansscène douchescène eindscène filmscène geweldsscène groepsscène jachtscène liefdesscène = massascène muziekscène naaktscène nachtscène oorlogsscène openingsscène seksscène sleutelscène slotscène = sterfscène straatscène strandscène toneelscène vechtscène verkrachtingsscène verleidingsscène vrijscène waanzinscène

Afgeleide begrippen

• scenarist, scènefoto, scènewisseling

Verwante begrippen

• tableau, tafereel, toneel

Vertalingen

    1.   

Engels: scene (en)

Spaans: escena (es) v

Gangbaarheid

• Het woord scène staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "scène" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.