samenlopen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  samenlopen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sa·men·lo·pen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  samen  en  lopen 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
samenlopen	liep samen	samengelopen
klasse 7	volledig

Werkwoord

samenlopen

1. onovergankelijk zich in een punt verenigen

Verwante begrippen

• convergeren, samenkomen

Vertalingen

    1.   

Engels: converge (en)

Spaans: convergir (es)

Zelfstandig naamwoord

de samenlopen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord samenloop

Gangbaarheid

• Het woord samenlopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.