liep samen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: liep samen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlip ˈsamə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- liep sa·men
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenlopen |
liep (…) samen
- enkelvoud verleden tijd van samenlopen
- Ik liep samen.
- Jij liep samen.
- Hij, zij, het liep samen.
- Ik liep samen.
Gangbaarheid
- Het woord liep samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.