sabbelen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sab·be·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kluivend zuigen’ voor het eerst aangetroffen in 1591 [1]
- frequentatief gevormd uit zabben met het achtervoegsel -el
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sabbelen |
sabbelde |
gesabbeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
sabbelen
- inergatief likken en zuigen aan iets
- Jij bent altijd aan het sabbelen aan dingen.
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. likken en zuigen aan iets
Gangbaarheid
- Het woord sabbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sabbelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Frequentatief in het Nederlands
- Achtervoegsel -el in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %