roker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ro·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van roken met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roker | rokers |
verkleinwoord | rokertje | rokertjes |
Zelfstandig naamwoord
de roker m
- iemand die een genotmiddel rookt
- iemand die door roken voedsel verduurzaamt
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van rookster
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord roker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roker" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Noors
Woordafbreking
- ro·ker
Naar frequentie | > 50000 |
---|
Werkwoord
roker
- gebiedende wijs van rokere
Nynorsk
Woordafbreking
- ro·ker
Werkwoord
roker
- gebiedende wijs van rokera
Werkwoord
roker
- gebiedende wijs van rokere
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 5
- Werkwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 5
- Werkwoordsvorm in het Nynorsk