repel
Uiterlijk
- re·pel
- [A] vermoedelijk van Middelnederlands *repel, in de betekenis van ‘vlaskam’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1695 [1][2][3]
- [B] van Middelnederlands reypel "zadelriem", op te vatten als afgeleid van reep zn met het achtervoegsel -el [4][5]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | repel | repels |
verkleinwoord | repeltje | repeltjes |
[A] de repel m
- getand werktuig om vlas of hennep van zaadbollen van het te ontdoen
-
1. Vlas op een repel.
vervoeging van |
---|
repelen |
[A] repel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repelen
- Ik repel.
- gebiedende wijs van repelen
- Repel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repelen
- Repel je?
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | repel | repels |
verkleinwoord | repeltje | repeltjes |
[B] de repel m
- lange, smalle strook van buigzaam materiaal
- lange, smalle strook grond
- Het woord repel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "repel" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ repel (vlaskam) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "repel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ repel (strook land) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -el in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 55 %
- Prevalentie Vlaanderen 61 %