remote
Uiterlijk
- Geluid: remote (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ɹɪˈmoʊt/
- bn: via Middelengels remote en Oudfrans remot van Latijn remotus
- zn: (verkorting) van remote control
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
remote | more remote remoter |
most remote remotest |
remote
- ver verwijderd, van of op afstand
- afgelegen
- afstandelijk
- (van waarschijnlijkheid) heel klein
enkelvoud | meervoud |
---|---|
remote | remotes |
remote
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to remote |
he/she/it | remotes |
verleden tijd | remoted |
voltooid deelwoord |
remoted |
onvoltooid deelwoord |
remoting |
gebiedende wijs | remote |
remote
- (informatica) verbinden maken vanaf een computer die zich buiten een bepaald computernetwerk bevindt
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "remote" herkend door:
100 % | van de Amerikanen; |
99 % | van de Britten.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Verkorting in het Engels
- Bijvoeglijk naamwoord in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Informatica in het Engels
- Prevalentie Verenigde Staten 99 %
- Prevalentie Verenigd Koninkrijk 100 %