quinoa

1. Zuid-Amerikaanse plant (Chenopodium quinoa)

2. zaden van Chenopodium quinoa

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  quinoa    (hulp, bestand)
• IPA: /kwiˈnowa/, of: /ˈkinowa/ (meer Engels), /ˈkinwa/ (meer Spaans), /ˈkinuwa/ (meer Quechua)

Woordafbreking

• qui·noa

Woordherkomst en -opbouw

• via Spaans quinua van Quechua kinuwa of kinwa

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	quinoa	quinoa's
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de quinoa m

1. (plantkunde) Zuid-Amerikaanse plant Chenopodium quinoa , uit het geslacht ganzenvoet
   (wikidata: quinoa )

   • ... waar ooit de jagersgezinnen hun barre tocht opgaven om de planten te plukken en om er bonen en maïs te telen, quinoa, maniok, coca. 

2. (voeding) zaden van de quinoaplant die als graan worden gebruikt

   • De akkers, op welken de Indiaanen het eene jaar aardappelen geteeld hebben, bezaaijen zij het volgende jaar met een ander zaad, quinoa genaamd, en naar onze gierst zeer veel gelijkende, hoewel het echter een ander gewas is, in Europa niet bekend. 
   • Quinoa kan dienen als vervanger van rijst of couscous. 

Synoniemen

• gierstmelde

Afgeleide begrippen

• quinoabloem
• quinoa-olie
• [1] quinoaplant
• [1] quinaoteelt
• [1] quinoazaad
• [2] quinoameel
• [2] quinoaproductie
• [2] quinoarecept
• [2] quinoasalade
• [2] quinoazetmeel

Vertalingen

    1. Zuid-Amerikaanse plant (Chenopodium quinoa) en 2. zaden van die plant   

Arabisch: كينوا (ar) Armeens: uագախոտ (hy) Asturisch: quinua (ast) Aymara: jiwra (ay) Azeri: kinoa (az) Baskisch: kinoa (eu) Bokmål: quinoa (nb) Bulgaars: киноа (bg) Catalaans: quinoa (ca) Deens: quinoa (da) Duits: Quinoa (de) v Engels: quinoa (en) Esperanto: kvinoo (eo) Estisch: kinoa (et), tšiili hanemalts (et) Fins: kvinoa (fi) Frans: quinoa (fr) v Galicisch: quinoa (gl) Grieks: κινόα (el) Hebreeuws: קינואה (he) Hindi: क्विन्वा (hi) Hongaars: kinoa (hu), quinoa (hu), rizsparéj (hu) Iers: cuineo (ga) Indonesisch: kinoa (id) Italiaans: quinoa (it) Japans: キヌア (ja) Kannada: ಕೀನೋವಾ (kn) Kantonees: 藜麥 (yue) Koreaans: 퀴노아 (ko) Kroatisch: kvinoja (hr)

Latijn: chenopodium quinoa (la) Litouws: bolivinė balanda (lt) Maleis: kuinoa (ms) Mapudungun: dawe Noord-Fries: kinoa Occitaans: quinoa (oc) Oekraïens: кіноа (uk) Pampangan: quinoa Perzisch: کینوآ (fa) Pools: quinoa (pl), komosa ryżowa (pl) Portugees: quinoa (pt) Quechua: kinuwa (qu), kinwa (qu) Roemeens: quinoa (ro) Russisch: киноа (ru) Schots: quinoa (sco) Servo-Kroatisch: kinoa (sh) Servisch: kvinoja (sr) Sloveens: kvinoja (sl) Spaans: quinua (es) v, quinoa (es) v Tamil: கினோவா (ta) Tagalog: quinoa (tl) Thai: กีนัว (th) Tsjechisch: merlík čilský (cs) Turks: kinoa (tr) Vietnamees: diêm mạch (vi) Wu: 藜麦 (wuu) IJslands: kínóa (is)

Gangbaarheid

• Het woord quinoa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "quinoa" herkend door:

47 %	van de Nederlanders;
62 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Engels

Uitspraak

• IPA:

Groot-Brittannië: /ˈkiːnwɑː/, /kiːˈnəʊə/

Verenigde Staten: /ˈkinˌwɑ/, /k(w)əˈnoʊə/

Woordherkomst en -opbouw

• via Spaans quinua van Quechua kinuwa of kinwa

Zelfstandig naamwoord

quinoa

1. (plantkunde) quinoa Zuid-Amerikaanse plant
2. (voeding) zaden van de quinoaplant die als graan worden gebruikt

Frans

Zelfstandig naamwoord

quinoa v

1. (plantkunde) quinoa Zuid-Amerikaanse plant
2. (voeding) zaden van de quinoaplant die als graan worden gebruikt

Spaans

Zelfstandig naamwoord

quinoa v

1. schrijfwijze voor quinua "quinoa"