proof
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Engels
Uitspraak
- Geluid: proof (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /pɹuːf/
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to proof |
he/she/it | proofs |
verleden tijd | proofed |
voltooid deelwoord |
proofed |
onvoltooid deelwoord |
proofing |
gebiedende wijs | proof |
Werkwoord
- (tekstkritiek) proeflezen (en zo nodig in de tekst verbeteringen aanbrengen of voorstellen)
- (kleding) (schoeisel) geen water doorlatend, ondoordringbaar voor water maken
- (kookkunst) het deeg laten rusten (zodat het kan rijzen)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
proof | proofs |
Zelfstandig naamwoord
proof
- bewijsstuk
- proefstuk, proefdruk (van boeken e.d., bedoeld om fouten te ontdekken en zo nodig te corrigeren)
- (militair) (verouderd) pantser van bewezen en dus uitstekende kwaliteit
- (drinken) alcoholmaat voor sterke dranken, bijv. 100 proof = (bevattende) 50% alcohol (m.n. VS)
Verwante begrippen
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Werkwoord in het Engels
- Tekstkritiek in het Engels
- Kleding in het Engels
- Schoeisel in het Engels
- Kookkunst in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Militair in het Engels
- Verouderd in het Engels
- Drinken in het Engels