bewijsstuk
Uiterlijk
- Geluid: bewijsstuk (hulp, bestand)
- be·wijs·stuk
- samenstelling van bewijs en stuk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewijsstuk | bewijsstukken |
verkleinwoord | bewijsstukje | bewijsstukjes |
het bewijsstuk o
- (juridisch) iets dat men kan gebruiken om aan te tonen dat een bewering juist is
- De politie vond vele bewijsstukken die duiden op moord.
- ▸ Ze hield de plastic tas met daarin het bewijsstuk pontificaal omhoog.[1]
1. een stuk waarin iets als waar wordt gesteld
- Het woord bewijsstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bewijsstuk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be