pion
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pión (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /piˈɔn/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /piˈɔn/
- Geluid: píon (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pi·on
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘een schaakstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2] [3] [4]
m | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | pion | pionnen pions |
verkleinwoord | pionnetje | pionnetjes |
o | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | pion | pionen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
pión m
- (schaak) een schaakstuk dat per zet slechts één vakje vooruit kan lopen en schuin vooruit slaat
- Hij schoof zijn pion naar voren om de koning schaak te zetten.
- (figuurlijk) willoze persoon die door iemand anders voor diens plannen wordt gebruikt
- Ik was slechts een pion in het spel van anderen.
- (Zuid-Nederlands) pylon
Hyponiemen
- a-pion, b-pion, c-pion, d-pion, damepion, dubbelpion, e-pion, f-pion, g-pion, h-pion, koningspion, pluspion, randpion, tripelpion, vrijpion
Afgeleide begrippen
- [1]: pionnenketen
píon o
- (natuurkunde) een subatomair deeltje dat bestaat uit twee quarks en dus een boson is.
- Pionen komt in drie varianten voor: +, - en ongeladen.
pión m
Vertalingen
1. een schaakstuk dat alleen recht vooruit kan lopen en schuin vooruit slaan
2. een subatomair deeltje dat bestaat uit twee quarks en dus een boson is
Gangbaarheid
- Het woord pion staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "pion" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "pion" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pion op website: Etymologiebank.nl
- ↑ pion op website: Etymologiebank.nl
- ↑ pion op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
pion m
- (spreektaal) surveillant op middelbare school
- «Ces pions dans le bahut, ils me font chier.»
- Die surveillanten op school komen mijn neus uit. [1]
- «Ces pions dans le bahut, ils me font chier.»
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van pionne
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Klemtoonhomogram in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Schaak in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 4
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans