overzitter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overzitter (hulp, bestand)
Woordafbreking
- over·zit·ter
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van overzitten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overzitter | overzitters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de overzitter m
- scholier die een schooljaar moet overdoen
- ▸ De Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) vraagt directies en leerkrachten grondig na te denken over alternatieven voor een C-attest en te werken met herexamens en vakantietaken. Ook wil de organisatie een persoonlijk begeleidingstraject voor overzitters. Dat meldt de VSK, als koepel dinsdag in een persbericht.[1]
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord overzitter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overzitter" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron rdc“'Wees zuinig met C-attesten'” (19/06/2012), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be