orthodox

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·tho·dox
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen orthodox orthodoxer orthodoxt
verbogen orthodoxe orthodoxere orthodoxte
partitief orthodox orthodoxers -

Bijvoeglijk naamwoord

orthodox

  1. (religie) star vasthoudend aan een bepaald geloof
    • Orthodoxe christenen. 
  2. star vasthoudend aan bepaalde opvattingen of gewoontes die algemeen zijn aanvaard
    • Een orthodoxe manier van werken. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen


Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen