opnoeming
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·noe·ming
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van opnoemen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opnoeming | opnoemingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- opsomming
- Dit werkje is geheel wetenschappelijk. Eene juiste en naauwkeurige verdeeling in bepaalde tijdperken, en deze weder in afdeelingen, legt den grondslag van het beknopte en zaakrijke boek. Het bevat enkel eene opnoeming van geschiedkundige daadzaken, geregeld opeenvolgend, met naauwkeurige aanduiding van den tijd, zonder toepassing, zonder eenige jagt op effect, aan schrijvers voor kinderen anders zoo eigen. [2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'opnoeming' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "opnoeming" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Eerste beginselen der Algemeene Geschiedenis van ons Vaderland, door Prof. L. Visscher. Te Utrecht, bij Kemink en Zoon. 1848. In kl. 8vo. 87 bl. f : - 40.(1849)– tijdschrift Vaderlandsche Letteroefeningen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be