oorlamsmok

Uit WikiWoordenboek
Een tinnen oorlamsmok uit een scheepswrak (O71ZFL)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·lams·mok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorlamsmok oorlamsmokken
verkleinwoord oorlamsmokje oorlamsmokjes

Zelfstandig naamwoord

de oorlamsmokv / m

  1. (scheepvaart) (militair) (geschiedenis) beker van tin of blik waarin zeelieden bij de marine in de 19e eeuw hun rantsoen jenever kregen
    • ’t Was half twaalf, de tijd van "oorlam", toen de hofmeester van den kommandant met dat nieuwtje uit de kajuit kwam. "De rooie", die juist het oorlamsmokje naar zijn mond wou brengen, stond een ogenblik alsof hij zo "geporterteerd" moest worden. [2]
Opmerkingen
  • Het verkleinwoord "oorlamsmokje" was de meer gangbare vorm.

Gangbaarheid

Verwijzingen